De 11 punten van plan-do-check-act in de CO2 prestatieladder
Als je bezig bent met de CO2 prestatieladder, dan wordt er verwacht dat je continue verbetert. Het is één van de algemene eisen van de ladder. En, in mijn optiek, de minst eenduidige. Een interne audit, directiebeoordeling, ladderbeoordeling, de eisen aan projecten en internetpublicatie en ook zeker de eisen aan de contributie spreken eigenlijk wel voor zich. Maar continue verbeteren is lastig. Hierbij gaat de CO2 prestatieladder uit van Plan-Do-Check-Act.
Dat laatste is niet zo verwonderlijk, want het is een beproefde en eenvoudige methode. Het is waarschijnlijk daarom dat we PDCA ook terug zien bij de Lean & Green award. Ook daar is het een eis. In het plan van aanpak moet worden aangegeven hoe binnen de organisatie de PDCA cyclus is ingericht. Het format van het plan van aanpak stelt daar een aantal heldere vragen bij.
In de handleiding van de CO2 prestatieladder (CO2PL) is aangegeven waar PDCA van toepassing is. Het kan nog wel eens lastig zijn om daar het overzicht over te krijgen. Ik ben door de handleiding heen gelopen en geef hieronder aan bij welke 11 punten PDCA van toepassing is. Overigens ook prima te gebruiken voor als je met Lean & Green bezig bent.
1. Inzicht
Invalshoek A gaat over het verkrijgen van inzicht. Daarbij gaat de CO2PL er vanuit dat je werkt aan continue verbetering van dit inzicht en je emissie-inventarisatie. Kortom: dit is heel erg breed. Gelukkig is dit concreet gemaakt in de volgende punten in de handleiding.
1.a. Energiestromen
De energiestromen moeten kwantitatief in kaart worden gebracht. Daarnaast zorg je er voor dat je deze data steeds beter maakt. Je vervangt schattingen voor daadwerkelijke gegevens, je maakt je data compleet (bijvoorbeeld door meters te plaatsen) en je kan de frequentie van je gegevens aanpassen. Eens per maand inzicht levert betere resultaten dan eens per jaar.
1.b. Energiebeoordeling
Je moet er voor zorgen dat je je energieverbruik inzichtelijk hebt, kijkt waar verbetering mogelijk is en met deze verbeterpunten wat doen. Dus als je het verbruik ergens nog niet inzichtelijk hebt, zorg je er voor dat je dat binnen een bepaalde tijd wel inzichtelijk hebt. Jaarlijks wordt vastgesteld of je dat hebt gedaan.
1.c. Emissie-inventarisatie
Net als het energieverbruik, zorg je er ook voor dat je controleert: heb ik alle emissies wel in mijn inventarisatie zitten en wat kan ik verbeteren? Ook dit wordt jaarlijks gecontroleerd. Daarbij zorg je voor een kwaliteitsmanagementplan voor de inventaris. In de handleiding staat uitgelegd wat er in zo’n plan moet komen. Bijvoorbeeld dat je een persoon of team hiervoor moet aanstellen en dat je formele feedback processen vast moet stellen.
1.d. Scope 3 emissies en partijen in de keten
Ook voor scope 3 breng je je emissies in kaart en wordt verwacht dat je deze steeds beter in kaart krijgt. Hiervoor verbeter je met specifieke CO2-emissiegegevens van producten en/of diensten. Er wordt wederom jaarlijks gekeken of je aanvullende of nieuwe acties en strategieën op dit onderwerp hebt overwogen. Je moet dus constant scherp blijven: waar kan het beter? Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de keten.
2. Reductie
Alhoewel niet met een symbool aangegeven in de handleiding, wordt ook op reductie in het algemeen continue verbetering verwacht. Dit is uitgewerkt in de volgende punten.
2.a Energiereductie
Natuurlijk moet je aantoonbaar onderzoek doen naar de mogelijkheden om het energieverbruik te reduceren. De CO2PL is niet in het leven geroepen om een statisch plaatje van de situatie te schetsen, maar om er voor te zorgen dat de CO2 uitstoot naar beneden gaat. Bij de beoordeling wordt er gekeken of je hier voortgang op boekt (maak je gebruik van nieuwe informatiebronnen, doe je onderzoek, volg je de actualiteit). Verbeterpunten moet je oppakken en opvolgen.
2.b Doelstelling energiereductie
Er wordt van je verwacht dat je je doelstelling blijft aanscherpen. Aanscherpen is in dit geval niet per se ambitieuzer maken. Maar wat wel belangrijk is, is dat er naar gekeken wordt en dat deze wordt aangepast aan de voortgang. Die voortgang is natuurlijk ook afhankelijk van waar je de energiereductie tegen af zet. Er zit verschil in het afzetten tegen de omzet, het aantal medewerkers of het aantal producten.
Belangrijk daarbij is dat de reductiedoelstelling is onderschreven door het MT. Die moeten er ook echt aan verbonden hebben en dat moet ook duidelijk blijken uit wat er gedaan wordt.
2.c CO2 reductiedoelstellingen eigen organisatie
In lijn hiermee liggen de CO2 reductiedoelstellingen van de eigen organisatie. Je mag natuurlijk best eens tot de conclusie komen dat een maatregel die je zou nemen, toch niet zo handig of verstandig is. Dat kan. Maar dan zorg je er wel voor dat je dit vast legt, zodat je dit kan onderbouwen. Je zorgt er ook voor dat je de doelstelling jaarlijks bekijkt en bijstelt en dat je een duidelijke verbetering laat zien. Kortom: die CO2 uitstoot moet naar beneden en daar moet je mee bezig zijn. Daarbij zorg je voor een energiemanagement actieplan. Het plan dat je opstelt, gaat niet zonder monitoring, opvolging en continue verbetering van dat plan. Jaarlijks wordt dan vastgesteld of je dit scherp houdt, voortgang boekt op het gebied van gebruikte data, gebruikte berekeningswijze, energiebeoordeling, monitoring en dingen die anders gaan dan verwacht. Ook wordt er gekeken of je echt plan, do, check en act uitvoert.
2.d Rapportages
In je rapportages neem je je voortgang ten opzichte van de doelstellingen op. Dit is zowel voor je interne als externe rapportages het geval. Hierop wordt je beoordeeld en er wordt gekeken of je dit halfjaarlijks doet. Je moet er ook voor zorgen dat deze rapportages beschikbaar blijven.
3. Transparantie
Ook in het kader van transparantie wordt algemeen verwacht dat je hier continue in verbeterd. Dit wordt uitgewerkt in de volgende punten.
3.a. Stuurcyclus
Natuurlijk staat hierbij centraal dat je een stuurcyclus hebt, waarbij je bepaald wie daarvoor verantwoordelijk is. De stuurcyclus – je planning voor PDCA – moet natuurlijk actueel zijn, mensen moeten weten dat ze verantwoordelijk zijn voor een bepaald onderdeel en hoe er geïnformeerd wordt. Leg alles vast, want je moet aantoonbaar inzichtelijk maken hoe dit bij jullie wordt vormgegeven. Hiermee wordt duidelijk of je wel of geen voortschrijdend inzicht hebt in het energiebeleid en het reductiebeleid.
3.b. Overheid/NGO
Als je te maken hebt met een overheid of NGO die punten van zorg heeft geformuleerd (het gaat hierbij om grote bedrijven), dan is het belangrijk dat je die zorgen adresseert en afhandelt.
Als je er mee te maken hebt dat je je moet committeren aan een reductieprogramma van een overheid of NGO, dan moet je natuurlijk ook kunne aantonen dat je het systematisch beter doet. Dat je de doelstellingen haalt die je met de overheid of NGO hebt afgesproken.
4. Participatie
Ook hier wordt continue verbetering verwacht, zonder dat dit aangegeven is met een symbool bij de algemene inleiding.
4.a. Sector/keteninitiatieven
Zorg er voor dat je op de hoogte bent van sector en keteninitiatieven en leg dit ook vast. Zorg er ook voor dat je een systeem maakt waarmee je je op de hoogte blijft brengen. Deze initiatieven maken onderdeel uit van wat er in het MT besproken wordt. Er wordt van het MT verwacht dat zij daar ook op sturen.
Kortom: ook hier probeer je het elk jaar een stapje beter te doen.
Ingewikkeld? Gebruik dan een tool van Smart Trackers. Die heeft PDCA er als het ware al ingebakken zitten, zodat je geen plan-do-check-act formulier nodig hebt. Mail mij omdat ik je meer informatie kan sturen.
“Transport is prachtig, duurzaam transport is krachtig!”
Deel het artikel via de onderstaande buttons!